Mariska Dijkstra

We kwamen elkaar tijdens een spreekbeurt tegen en het klikte meteen! Mariska Dijkstra heeft een echt jongensgezin. Ze schreef daar zelfs een boek over. Heel handig voor alle moeders met zoons, zeker in deze tijd waarin de jongens niet naar school, sport, clubs of wat dan ook kunnen gaan en maar beperkt met elkaar kunnen spelen. We hebben Mariska om wat tips gevraagd!

 

Wie ben je?

Ik ben Mariska Dijkstra, 45 jaar, vrouw van Maarten. Moeder van drie zoons van 16, 14 en 9 jaar. Ik werk als journalist en columnist bij het Reformatorisch Dagblad. We wonen als gezin in Apeldoorn.

 

Je hebt het boek “Tjonge, jongens” geschreven. Hoe kwam je ertoe om dat te doen?

Het is het boek waar ik zelf naar zocht, toen we drie zoons kregen en ik me tijdens de opvoeding regelmatig afvroeg “Is dit normaal?”. Ik heb voor het boek honderd moeders van jongens naar hun ervaringen gevraagd en hun de vraag gesteld: “Wat wil jij nou graag nog weten?” Met die vragen ben ik naar twintig verschillende deskundigen gegaan. Heerlijk, om hen al die antwoorden te horen geven waar ik zelf ook net op zat te wachten. Het boek bevat niet alleen veel informatie, maar ook veel ervaringen van al die moeders en van mezelf. Met wat humor opgeschreven. Dat werkt zo lekker relativerend.

 

Wat is er anders/speciaal/eigen aan een jongensgezin?

Het kan er natuurlijk in elk gezin weleens rumoerig aan toe gaan, maar bijna alle moeders van zoons noemden dat aspect. In een jongensgezin is er gewoon vaak herrie. Omdat jongens over het algemeen wat meer ruimte nodig hebben dan meisjes. En vaker lichamelijk reageren. En de grenzen willen opzoeken, bijvoorbeeld wanneer ze hun krachten meten met elkaar. Dat kan trouwens vooral nu de kinderen thuis zijn voor extra uitdaging zorgen. Zeker omdat er niet gesport kan worden. Dat testosteron moeten ze toch ergens door kwijt.

 

Hoe ga jij om met jouw jongens?

Ik heb door het schrijven van het boek geleerd niet meer bij alles “Pas op”, “Kijk uit” te roepen. Natuurlijk wijs ik hen op bepaalde risico’s, maar dat steeds benoemen belemmert jongens in hun ontwikkeling. Dat blijf ik trouwens wel lastig vinden. Want ik heb de neiging om mijn kinderen voor elk gevaar te willen behoeden. Maar jongens leren door te doen en daar hoort fouten maken bij. En dat kan dus wel eens een schram of bult opleveren.

 

Welke tip(s) heb jij voor ouders van zonen?

Ik zou normaal gesproken “Zit er niet te veel bovenop” en “Laat ze lekker veel bewegen” zeggen. Maar ik besef ook dat dat in deze tijd lastig kan zijn. Zeker nu ze zomaar naar buiten sturen niet kan –gelukkig staat YouTube vol met challenges met bewegingsoefeningen die je ook in huis kunt doen. In deze bijzondere tijd wil ik vooral ook humor noemen. Door ergens met elkaar over te lachen of ergens een geintje van te maken, kun je veel lastige situaties ombuigen tot mooie momenten.

 

Wat zou je verder nog willen meegeven?

Ook al zullen veel jongens het niet zo snel met woorden vertellen, ook zij vinden de situatie zoals hij nu is, lastig. Probeer positief te blijven. Reken je jongens niet af op elke ontploffing. Maar hou van ze zoals ze zijn.

 

Mariska Dijkstra