Groeien en bloeien

 

Het voorjaar is mijn favoriete seizoen, waar ik altijd verlangend naar uitkijk. Heerlijk om de vogeltjes ’s ochtends weer te horen zingen, te zien hoe bloemen hun kopjes weer boven de aarde steken en de bomen uitlopen. En hoe het zonnetje alles vrolijker maakt. Net als toen ik jong was, vind ik het nog steeds mooi om zaadjes in de grond te stoppen en te zien hoe ze na een tijdje uitkomen en opgroeien tot prachtige planten. Zaadjes en stekjes kun je niet zomaar in het wilde weg rondstrooien en vervolgens verwachten dat ze vanzelf opkomen en prachtig gaan bloeien.

Zo is het ook met kinderen. Ze komen niet zomaar vanzelf tot volle bloei. Hoe wijzer wij met hen omgaan, hoe beter we hen ‘voeden’, beschermen en voldoende groeiruimte geven, hoe meer zij tot bloei komen. De ontwikkeling van kinderen verloopt door verschillende fasen, die elk een eigen aanpak vragen. Zoals een boom met de juiste begeleiding steeds meer takken en bladeren ontwikkelt en uiteindelijk vrucht draagt, zo ontwikkelt een kind ook eigen talenten, vaardigheden en mogelijkheden. Door hem zorgvuldig te snoeien en te begeleiden zal hij vrucht gaan dragen in de levens van anderen. Heel kort wil ik je meenemen in een aantal van deze groeifasen, die je kunnen helpen om kinderen te laten groeien en bloeien.

 

Baby’s

Al voor een kind geboren wordt, is het ontvankelijk voor liefde, geborgenheid en veiligheid. Wanneer een baby ter wereld komt, is hij volkomen afhankelijk van de zorg van zijn vader en moeder. In deze fase staan veiligheid en geborgenheid centraal. De veiligheid (of ónveiligheid) die een kind ervaart, vormen als het ware de diepste wortels waar vanuit de rest groeit. Ingrediënten voor deze veiligheid zijn met name: vaste gewoonten, rust in huis, gezonde lichamelijke nabijheid van ouders en ouders die goed reageren op de signalen die hun kind geeft.

 

Peuters

Als kinderen eenmaal hebben leren lopen en kruipen, gaat er een wereld voor ze open. Er is zoveel te ontdekken! Dat brengt hen automatisch in conflict met hun ouders, die niet alles goed kunnen vinden wat hun kleintje wil. Als ouders grenzen stellen, kunnen peuters behoorlijk tekeer gaan. Hoe duidelijker en voorspelbaarder de regels zijn en hoe rustiger en duidelijker ouders tegen hun kind zijn, hoe makkelijker het voor hem is om de grenzen te kennen en te accepteren.

Veiligheid kent twee aspecten: ‘kom maar’ en ‘toe maar’. Bij baby’s ligt de nadruk nog op de veiligheid en geborgenheid die jij als ouder biedt (‘kom maar’). Peuters hebben het daarnaast nodig om de wereld te mogen ontdekken. Om op dingen te mogen klimmen of in het bos of op een speelveldje rond te mogen banjeren. Zo kunnen ze ervaren dat het veilig is in de wereld om zich heen en leren ze daar hun weg te vinden (‘toe maar’). Die twee aspecten – een veilige terugvalbasis en met een veilig gevoel de wereld in kunnen gaan – blijven in de fasen hierna belangrijk.

 

Kleuters

Voor kleuters is alles mogelijk in hun denken. Dit wordt ‘magisch denken’ genoemd. Fantasie en werkelijkheid lopen in hun denken wat door elkaar. Een fiets kan bijvoorbeeld iets stouts doen of de pop ‘vindt dat niet leuk’. Papa is de sterkste van de wereld. En de wonderen van Jezus? Niet zo erg indrukwekkend: ‘Natuurlijk kan Hij dat, Hij is toch de baas?’ Kleuters denken vaak dat volwassenen alwetend zijn; alsof wij hun gedachten kunnen lezen en al weten wat ze op school hebben mee gemaakt, ook al waren wij daar niet bij.

 

Basisschoolleeftijd

Tijdens hun periode op de basisschool ontdekken kinderen dat zij niet alles evengoed kunnen en dat ze niet overal de beste in zijn. Ze krijgen te maken met succes- en met faalervaringen. In de groep (op school, op de sportclub en in de kerk) neemt de één de rol is als haantje de voorste, een ander als clown, vredestichter of degene die de kat uit de boom kijkt. Langzaam krijgen zij (en wij) meer zicht op wie ze zijn, welke talenten God hen heeft gegeven en welke karaktereigenschappen er in hen zitten.

Het is belangrijk dat kinderen ontdekken dat je waarde niet afhankelijk is van je prestaties of talenten. Dat je waardevol bent om wie je bent, niet om wat je doet. Dit geldt zowel voor kinderen die succeservaringen opdoen in hun prestaties, als voor hen met faalervaringen. Kinderen die veel bevestiging en waardering ontvangen voor wat ze presteren, kunnen hun zelfvertrouwen daaraan gaan koppelen. Kinderen die faalervaringen opdoen in hun prestaties, kunnen een negatief zelfbeeld ontwikkelen en het gevoel er niet toe te doen. De kunst is om te ontdekken waar het kind goed in is en waar het plezier in heeft, en het de ruimte te geven om daarvan te genieten en erin te groeien.

 

Tieners

Tieners zijn hun eigen mening aan het vormen en hebben ruimte nodig om die goed te kunnen ontwikkelen. Ze stellen kritische vragen, testen grenzen en proberen van alles uit. Het mogen stellen van vragen, geeft ruimte voor deze zoektocht en houdt ook de communicatielijn open tussen ouder en kind. Door een tiener serieus te nemen en uit te dagen, kun je hem het vertrouwen en de bevestiging geven dat zijn mening waardevol is en dat je daar belangstelling voor hebt. Tegelijk heeft een tiener nog bescherming nodig en duidelijke grenzen. Doen wat je zegt, voorleven wat je preekt en eerlijk en betrouwbaar zijn, zijn kenmerken die een tiener feilloos signaleert en die maken dat hij zich bij iemand veilig en geaccepteerd voelt of niet.

 

Stapje voor stapje groeit een kind toe naar het op eigen benen staan. Wat kun je uitkijken naar dat moment, dat ze in volle bloei staan. Heb je erover nagedacht welke vrucht je graag wilt dat hij dan draagt? De mooiste is de vrucht die voortkomt uit het volgen van Jezus. In relatie met God komt je kind pas echt tot bloei: ‘Maar het is God die alles uiteindelijk tot bloei brengt’ (1 Kor. 3:7).