Angst voor terrorisme

Angst voor terrorisme

 

Op 11 september 2001 werd de wereld opgeschrikt door de terroristische aanslagen in Amerika, die aan bijna drieduizend mensen het leven kostten. Het was het begin van een nieuwe periode, waarin oorlog, terrorisme en aanslagen opeens ‘dichtbij’ konden komen. Zeker na de aanslagen in Parijs en Brussel is terrorisme niet meer iets van ver weg, maar iets waar we allemaal slachtoffer van kunnen worden. Die dreiging komt regelmatig naar voren: uit nieuwsberichten van mensen die zijn opgepakt met materialen voor een aanslag, uit strenge controles bij evenementen, dreigende video’s van Islamitische Staat of berichten dat er mogelijk een aanslag in voorbereiding was. Dat geeft een bepaalde angst, die niet altijd zichtbaar is, maar soms wel duidelijk voelbaar.

Het heeft niet alleen invloed op ons, maar ook op kinderen en jongeren. Zij groeien in deze situatie op. Ze denken erover na, stellen vragen, worden bang of boos. En hoe graag we het ook zouden willen, we kunnen hun veiligheid niet garanderen. Dat geeft ook geloofsvragen. Waarom gebeurt dit? Beschermt God wel? Hoe kan het dat ook christenen slachtoffer worden? Thema’s en vragen waar we geen makkelijke antwoorden op kunnen (blijven) geven, maar waar ze in mee mogen nemen op ontdekkingstocht naar enkele fundamenten van ons leven.

 

Een veilige basis

Je veilig voelen is één van de basisbehoeften van elk mens. Jarenlang hebben we ons in ons eigen land redelijk veilig kunnen voelen. Er zijn geen vulkanen, aardbevingen, hongersnoden, oorlogen of andere gekke dingen. We hebben een degelijk landsbestuur zonder grote corruptieschandalen. De zorg en het onderwijs zijn goed geregeld. We houden vast aan onze democratie en stellen ons neutraal op bij conflicten in het buitenland. Maar al deze dingen kunnen onze veiligheid niet langer garanderen. Zelfs al houden we ons intensief bezig met terrorismebestrijding, we kunnen een aanslag niet altijd voorkomen. Met name de aanslagen in Brussel en Parijs hebben dat, ook aan kinderen, heel duidelijk gemaakt. Onze menselijke middelen zijn niet toereikend.

Voor ons is dat een relatief nieuwe ervaring, maar geweld en terreur komen in de hele wereld voor, door alle eeuwen heen. Ook in de Bijbel kom je dit tegen. Het volk Israël heeft vaak te maken gehad met oorlog, geweld en de dreiging daarvan. Zij hadden net zozeer de neiging om hun bescherming te zoeken in menselijke oplossingen: legers, strijders, strategische oorlogsvoering, het sluiten van bondgenootschappen. Maar ook zij ontdekten dat al deze dingen geen daadwerkelijke bescherming boden. De enige plek waar je echt veilig bent, is bij God. God wordt in het Oude Testament dan ook regelmatig een ‘burcht’, vesting, toren of veilige schuilplaats genoemd. In veel Psalmen staat dit prachtig beschreven. Juist in tijden van benauwdheid krijgen die teksten extra betekenis en diepgang.

Maar wat betekent het eigenlijk dat je veilig bent bij God? Het betekent niet dat je een lang en zorgeloos leven zult leiden of dat je geen erge dingen overkomen. Dat je geen slachtoffer kunt worden van geweld of van een terroristische aanslag. Ook dat blijkt uit de geschiedenis van Israël en uit de geschiedenis van de kerk. Zelfs de apostelen maakten aangrijpende dingen mee. Naarmate onze kinderen opgroeien, zullen we dan ook steeds meer moeten toelichten wat het wél betekent. Zoals het volk Israël door de woestijn op reis was naar het beloofde land, zo zijn wij op weg naar het land dat God ons belooft: de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Tot we daar zijn, zijn we hier op aarde, waar het soms moeilijk is, waar pijn en verdriet zijn. Maar God belooft dat Hij ervoor zorgt  dat we veilig in de hemel aankomen als we op Hem vertrouwen en op Hem bouwen. Hij wijst de weg. Hij zorgt voor ons. Dat betekent niet dat we geen moeilijke dingen meemaken, maar dat Hij ervoor zorgt dat we alle moeilijke dingen aankunnen die in ons leven gebeuren.

 

Angst voor lijden en dood

Angst voor terrorisme heeft alles te maken met angst voor lijden en voor de dood. Een angst die alle mensen kennen. In de evangeliën van Mattheüs, Marcus en Lucas lezen we dat, vlak voordat hij gevangen genomen werd, zelfs Jezus deze angst kende. We hebben er allemaal mee te maken en moeten een manier vinden om met deze angst om te gaan.

We leven in een tijd waarin we het lijden zoveel mogelijk vermijden. Een gelukkig leven wordt toch vooral gezien als een comfortabel en gemakkelijk leven zonder moeiten of tegenslag. Valt je baan of je partner tegen, dan kun je het beste een andere zoeken. Hard werken vatten we op als veel uren maken. Geduld oefenen, volharden, jezelf beheersen, vergeven, trouw zijn en incasseren zijn termen die we niet zo goed meer kennen. Bij fysiek ongemak zoeken we een oplossing die zo snel mogelijk de pijn wegneemt. Er lijkt sprake van een toenemende beweging om bij ouderdomsklachten en ongeneeslijke ziekten euthanasie te (willen) plegen. We proberen op alle mogelijke manieren pijn en moeiten te vermijden. We zien ook niet goed hoe anderen omgaan met hun angsten, pijn en moeiten. Dit alles maakt dat we niet leren om met lijden en moeiten om te gaan. En dat maakt ons kwetsbaar.

Het is tenslotte de harde wind, zie ervoor zorgt dat een boom stevig wortelt. Het zijn de trainingen, die maken dat een sporter sterk wordt. Juist in perioden van lijden, wordt het geloof sterker en dieper. Juist op die momenten worden we gevoed en gevormd en leren we God beter kennen. En ontdekken we dat we er, met God, tegen bestand zijn! Het is opvallend hoe vaak er in de Bijbel staat dat we niet bang of bezorgd hoeven zijn, maar juist sterk en moedig. Omdat God er is. Het is zelfs Zijn Naam: ‘Ik ben’. Het is de naam die Jezus krijgt: ‘Immanuel’ – God is met ons. Het is wat Jezus zegt vlak voordat Hij naar de hemel gaat: ‘En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’. De oplossing tegen angst voor het lijden, is niet het krampachtig ontwijken van lijden, maar het kennen van God. Samen met God kun je het lijden aan. Zelfs een terroristische aanslag.

 

Omgaan met angst

Ook al staat er in de Bijbel dat we niet bang hoeven te zijn, we zijn het soms toch. Angst is op zichzelf een normale en nuttige reactie. Het zorgt ervoor dat je snel kunt reageren bij gevaar en het weerhoudt je ervan om in gevaarlijke situaties terecht te komen. Maar het is alleen nuttig om ons als het ware wakker te schudden, zodat we over kunnen gaan tot actie. Het kan je ook verlammen. Of zo bezig houden, dat je maar blijft piekeren, slecht slaapt en daardoor minder goed functioneert. Of je gaat steeds meer de situaties vermijden die de angst opwekken. We mogen kinderen van jongs af aan leren hoe ze met die angst om kunnen gaan. Hoe ze die kunnen overwinnen, zodat ze in vrijheid kunnen blijven functioneren.

Daarin gaan wij hen voor. Jonge kinderen kijken bij gevaar als eerste naar hun ouders of naar andere volwassenen. Blijven die rustig, dan worden zij ook rustig. Ze vertrouwen op onze inschatting van de situatie en op onze bescherming. Raken wij in paniek, dan raken kinderen dat ook. Ben je zelf heel bang voor een terroristische aanslag, dan is het heel logisch dat je kinderen die angst ook hebben. Ben je er zelf veel mee bezig, dan zullen je kinderen dat ook eerder zijn. Ben je er zelf heel ontspannen in, dan geeft dat je kinderen meer rust.  Zoals kinderen naar ons kijken, zo mogen wij naar God kijken. We mogen op Hem vertrouwen. Hij heeft de situatie altijd onder controle. Zijn rust en kalmte maken ons ook rustiger. Let maar eens op: hoe meer tijd je per dag en per week met God doorbrengt, hoe rustiger je zelf van binnen wordt.

Je kunt natuurlijk nog meer doen, als je merkt dat kinderen bang zijn voor terrorisme of er erg mee bezig zijn. Je kunt het gevaar relativeren. De kans dat er precies in jullie stad, dorp of wijk of bij een evenement waar jullie bij zijn, een aanslag wordt gepleegd is heel klein. Andere gevaren zijn veel groter (bijvoorbeeld dat je aangereden wordt door een auto, dat je ergens vanaf valt en een arm of been breekt of dat er iemand ziek wordt). Zo is het ook met een aanslag. Het kan, maar de kans dat je het mee maakt is heel klein. Soms helpt het als kinderen weten wat ze kunnen dóen als ze toch een aanslag mee maken. Ze kunnen bijvoorbeeld op de grond gaan liggen, 112 bellen, kijken waar de nooduitgangen zijn of anderen helpen. En natuurlijk bidden.

 

Als er een aanslag is

Het kan gebeuren dat we een aanslag krijgen in ons eigen land of daar dichtbij. Kinderen en jongeren verwerken zo’n gebeurtenis op verschillende manieren. Het ene kind kan er dagen of weken mee bezig zijn, terwijl het andere kind vrolijk door lijkt te gaan met zijn eigen dingen, zonder er bij stil te staan. De een stelt veel vragen en wil alles weten, maar anderen worden juist stil en willen er zo min mogelijk over horen. Probeer zoveel mogelijk aan te sluiten bij waar elk kind behoefte aan heeft. Maak het bespreekbaar, maar geef ze de ruimte om het op hun eigen manier en in hun eigen tempo te verwerken. Wees je ervan bewust dat kinderen jou in zulke tijden haarscherp in de gaten houden. Bedenk wat je zegt als je binnen gehoorsafstand van kind kunt zijn (als je iemand aan de telefoon hebt, als je in gesprek raakt op straat of bij de koffie in de kerk).

Als kinderen vragen stellen, wees dan eerlijk. Vertel niet teveel details en probeer ze te beschermen tegen al te heftige beelden. Vertel wat de politie doet. Als de daders zijn omgekomen of opgepakt, is dat vaak een geruststelling. Kinderen die behoefte hebben om iets te doen, kun je misschien geld laten inzamelen voor een organisatie die zich (wereldwijd) inzet om slachtoffers van oorlog, vervolging of terrorisme te helpen. Oudere kinderen realiseren zich in zo’n geval dat ook zij slachtoffer kunnen worden van een aanslag. Ze vragen zich misschien af waarom mensen elkaar zoiets aan doen. Waarom de politie het niet heeft kunnen voorkomen. Of waarom God het niet heeft voorkomen.

Tieners en jongeren kunnen de situatie in een breder perspectief plaatsen dan kinderen. Ze stellen misschien kritischer vragen: Hoeveel IS aanhangers zijn er al in Nederland? Wat doet ons land aan de imams of YouTube filmpjes die oproepen tot terroristisch geweld? Waarom krijgt een aanslag hier zoveel media aandacht, terwijl alle aanslagen die in het Midden-Oosten worden gepleegd, worden stil gezwegen? Is het ene slachtoffer belangrijker dan het andere? Jongere tieners zijn gevoelig voor snelle oplossingen: ‘alle vluchtelingen het land uit’, ‘sluit de grenzen’, etc. Maak deze zaken bespreekbaar met elkaar. Val elkaar niet meteen aan, maar ga samen op zoek naar wat er aan de hand is en hoe je daar mee om kunt gaan. Je hoeft niet alle antwoorden te hebben. Wees eerlijk over jouw gedachten, jouw emoties, hoe jij ermee omgaat. Geef ze de ruimte om hun verdriet, boosheid, frustratie of onmacht te uiten.

Zie ook ons artikel ‘De aanslag in Parijs‘, dat we schreven vlak na de aanslag in november 2015.

 

Maak ze sterk

Hoe lastig we het ook vinden, dit zijn onderwerpen waar we mee aan de slag moeten in onze gezinnen, in onze kerken en in het pastoraat. Hoewel ze meestal meer onder de oppervlakte spelen dan daarboven, hebben ze wel degelijk invloed op hoe we denken, op hoe we handelen en op onze wandel met God. Er is een nieuwe tijd aangebroken. Een tijd waarin we minder onbezorgd door het leven gaan met het idee dat oorlog, terreur en geweld ver bij ons vandaan is. Maar misschien is het juist een tijd waarin Bijbelteksten een nieuwe betekenis krijgen, waarin we God beter leren kennen, waarin ons geloofsleven verdiept. Een tijd waarin kinderen zien hoe relevant het geloof is. Dat wie vertrouwt op God zijn angsten overwint en echte rust kan ervaren, een rust en vrede die de omstandigheden overstijgen.