Dat doet mijn kind niet

 

Ontkennen dat je kind verkeerde keuzes maakt, zorgt ervoor dat hij dieper in de problemen raakt. Toch zijn we als ouders geneigd om het niet te willen zien. Met allerlei smoesjes proberen we de signalen weg te wuiven: ‘Dat doet mijn kind niet’, ‘Het zal wel weer overgaan’, Je bent maar één keer jong’, ‘Experimenteren hoort erbij’. Pubers zijn nieuwsgierig en willen de wereld verkennen. Ze willen weten wat er allemaal te krijgen is. Dat is een normaal verlangen. Helaas komen ze in onze maatschappij niet alleen goede dingen tegen, maar ook allerlei verslavende middelen en gedragingen, zoals roken, alcohol, wiet, drugs, GHB, seks, pornografie, games en thrill-seeking. Ook onze kinderen zijn kwetsbaar en kunnen hierin terecht komen. Hoe maak je ze weerbaar op dit terrein en hoe kun je vroeg signaleren als er iets niet goed gaat?

 

Beproef alle dingen

Christelijke jongeren schermen nog al eens met de eerste brief aan de Thessalonicenzen om hun keuzes op het gebied van verslavende middelen voor zichzelf goed te praten. In vers 5:21 staat: ‘Beproef alle dingen, behoud het goede’. Het wordt door hen gebruikt als een soort vrijbrief. De Bijbel leert hier toch duidelijk dat je moet experimenteren! Ze vergeten door te lezen. De zin die Paulus er direct op laat volgen is: ‘Onthoud u van elke vorm van kwaad’ (vers 22). Paulus waarschuwt hier dus om je niet met kwade dingen in te laten. Zij kunnen grote gevolgen hebben. Iets onderzoeken is niet hetzelfde als experimenteren. Onderzoeken is nadenken, overleggen met anderen, informatie opzoeken, de gevolgen schetsen en toetsen aan het Woord. Dat doe je vóórdat je een keuze gaat maken. Als uit jouw onderzoek blijkt dat de keuze ‘kwaad’ is, dat de keuze tussen jou en God in gaat staan, dat de gevolgen niet te overzien zijn, dan moet je het dus niet doen!

 

Verleidelijk

Van de 16-jarige jongeren in Nederland gebruikt 20% cannabis (dat is 1 op de 5 jongeren)[1]. In 2015 gebruikten Nederlandse jongeren de meeste ecstasy van heel Europa[2]. Eén op de tien jongens tussen 12 en 15 jaar oud worstelt met een gameverslaving[3]. GGZ-instellingen slaan alarm over het stijgend aantal internetverslaafde jongeren. Verslavende middelen en gedragingen hebben een grote aantrekkingskracht, ook op onze jongeren. Het is verleidelijk om toe te happen. In de hof van Eden verleidde de duivel Eva om te eten van de boom van kennis van goed en kwaad (Genesis 3:1-6). Zijn aanpak om mensen te verleiden is in al die eeuwen nog niet veranderd. De eerste stap is twijfel zaaien over wat God gezegd heeft. ‘Is het echt zo, dat God gezegd heeft….. ?’ Daarna verlegt hij handig de focus op iets wat je denkt te missen en dat maakt hij aantrekkelijk. Het is helemaal niet slecht, het is juist geweldig. Wat God wél gegeven heeft, raakt uit beeld. Door te blijven kijken, groeit het verlangen. Dan is het alleen nog maar wachten totdat je toehapt. Zoals Jacobus zegt: ‘Als de begeerte wordt bevrucht, baart ze de zonde’.

 

De cirkel van verslaving

Op het moment van gebruik proeft of voelt het lekker. De stofjes die daarvoor zorgen, adrenaline,  dopamine, endorfine, e.d., komen vrij in je lichaam. Als ze zijn uitgewerkt, ga je  vanzelf weer naar dat goede gevoel verlangen. Je lichaam gaat ernaar vragen. Je wil er meer van, je wil het vaker en je wil verder gaan. Dit noemen we de ‘cirkel van verslaving’. Je hebt steeds meer nodig om hetzelfde prettige gevoel te krijgen. Je gaat daardoor steeds verder over je eigen grenzen heen en ook over die van anderen. Hierdoor ga je bewust en onbewust steeds meer signalen uitzenden naar je omgeving. Mensen die dichtbij je staan, kunnen deze signalen opvangen. Op een gegeven moment neemt de verslaving de eerste plaats in je leven in. Je komt in het spanningsveld terecht van enerzijds het verlangen naar het middel en anderzijds het groeiende verlangen naar hulp. Stel je nou eens voor dat je omgeving wegkijkt en niet wil zien wat er werkelijk aan de hand is.

 

Kiezen om het wél te zien

In de Bijbel staat in Lucas 10 de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan. Een wetgeleerde bevraagt Jezus op het Grote Gebod. Dan vertelt Jezus dit verhaal. De priester en de Leviet kiezen ervoor om de man die is neergeslagen en hulp nodig heeft, niet te zien. Ze kozen ervoor om de problemen van de ander te negeren. Terwijl de nood hoog was; als niemand de man de helpende hand zou toesteken, was hij ten dode opgeschreven. De Barmhartige Samaritaan daarentegen koos ervoor om het wel te willen zien. Hij werd met ontferming bewogen en ging ermee aan de slag. Jezus zei tot slot tegen de wetgeleerde: ‘Ga heen en doet u evenzo’. We moeten niet voorbij gaan aan de signalen die onze kinderen uitzenden. We moeten ze niet wegredeneren of net doen alsof ze er niet zijn. Ze moeten ons juist alert maken zodat we extra opletten. Eén signaal is niet genoeg om conclusies uit te trekken, maar wel genoeg om verder onderzoek te doen. Rooddoorlopen ogen kan beteken dat je kind flink aan het blowen is. Maar het kan ook zijn dat hij flink liefdesverdriet heeft. Ga bij een signaal in gesprek met je kind en onderzoek zijn omgeving. Wie zijn zijn vrienden? Blowen de mensen met wie hij omgaat? Hoe gaat het verder met hem: slapen, eten, bewegen, school, werk, geloofsvragen, de kerk, zit hij ‘lekker in zijn vel’, etc.

 

Wat je kunt doen

Je hebt drie mogelijkheden om er voor je kind te zijn. Voordat je kind keuzes maakt kun je je kind sterker maken. Door het goede voorbeeld te laten zien en informatie te geven, door te helpen om zijn mening te vormen, door te vertellen hoe je in bepaalde situaties kan reageren. Hierdoor wordt je kind weerbaarder en zal voorzichter omgaan met keuzes op het gebied van verslavende middelen en gedragingen. Zit je kind nog in de verkenningsfase (wel gebruik, nog niet verslaafd), dan kun je het nog afwenden. Wees alert, ga in gesprek, stel grenzen (beperk bijvoorbeeld het gamen). Denk hierbij aan het spreekwoord ‘beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald’. Als je kind verslaafd is, schroom dan niet om hulp in te roepen. Ook dan geldt nog steeds: hoe eerder je ingrijpt, hoe beperkter de schade.

 

Verleiding weerstaan

Net als Eva werd ook Jezus verzocht door de duivel. Hoe Hij deze verleiding weerstaat, geeft ons handvatten die onszelf en onze kinderen kunnen helpen op de momenten dat wij te maken krijgen met verzoeking. Eerst probeert de duivel misbruik te maken van Jezus’ honger: ‘Als je toch bij God hoort, gebruik dan je kracht om jezelf te voeden.’ Jezus antwoordt: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt. De duivel gooit het over een andere boeg door te zeggen dat Jezus onaantastbaar is. Probeer het, God redt je toch wel! En Jezus geeft hier weer een prachtige richtlijn: ‘U zult de Heere, uw God, niet verzoeken.’ Dan probeert de duivel het nog een keer en biedt Jezus alle rijkdom en macht aan. En Jezus zegt: ‘Ga weg, ​satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen.’

Willen wij onze kinderen weerbaar maken dan kunnen wij ze leren:

  1. Alles eerst aan God voorleggen: wat staat er in Zijn Woord?
  2. Geen risicogedrag wat tussen God en jou in kunnen staan.
  3. Zet God op de eerste plek van je leven.

Ondanks al jouw inspanningen kan het zijn dat je kind verkeerde wegen kiest. Laat hen vooraf weten dat ze altijd terug kunnen keren bij God. Lees regelmatig het verhaal van de verloren zoon. Wat er ook gebeurt in je leven, in welke omstandigheden je ook bent: je kunt altijd naar Hem terug.

 

[1] Trimbosinstituut, Nationale Drugsmonitor 2016
[2] Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverlaving, Europees Drugsrapport 2017
[3] Universiteit Utrecht, 2016

NB. Dit artikel is in februari 2018 gepubliceerd in de Uitdaging