Bouwen aan een goed nest

Ook al stormt het af en toe nog flink, in de natuur kun je de eerste tekenen al zien van het voorjaar dat eraan komt. Het blijft langer licht, de sneeuwklokjes steken hun kopjes op en in sommige takken zie je de bladknopjes alweer verschijnen. Nog even en de vogels gaan met fluitconcerten weer op zoek naar een maatje om een nestje mee te bouwen. Zo’n vogelnest is een prachtig beeld. Veilig, warm, beschut, met veel zorg gebouwd en bedoeld als veilige ‘groeiplaats’ tot de kleintjes sterk genoeg zijn om uit te vliegen. Welke vogel legt zijn eieren zonder eerst een nest te hebben gebouwd? De eitjes zouden direct stuk vallen. Maar hoeveel kinderen worden er geboren, terwijl er geen veilig ‘nest’ voor ze is gebouwd? Ook zij vallen stuk.

Elk kind heeft een veilig, warm, beschut nest nodig, waar ouders liefdevol en goed voor hem zorgen. Waar hij veilig en geliefd kan groeien tot hij sterk genoeg is om op al de gebieden van het leven op eigen benen te staan. Pas dan kan een kind zichzelf ontwikkelen, ontdekken wie hij is, leren omgaan met de dingen van het leven en zijn eigen weg vinden. We zijn binnen het jeugdpastoraat vaak bezig met het (proberen te) herstellen van schade die is ontstaan. Schade die vaak door onzorgvuldigheid van volwassenen om het kind heen is ontstaan. De jeugdhulpverlening is ook zo georganiseerd, dat er wordt gekeken naar wat mis gaat en daarop wordt gehandeld. Het is nodig dat we wat vaker stil staan bij het voorkómen van schade en dat we actief bouwen aan veilige, gezonde, stabiele, liefdevolle gezinnen. Dat we ons inzetten voor goede nesten waar kinderen zich veilig en gezond kunnen ontwikkelen tot ze sterk genoeg zijn om op eigen benen te staan en hun plekje in te nemen in de samenleving en in Gods Koninkrijk. In dit artikel bieden we je hiervoor drie belangrijke bouwstenen. Deze zijn niet alleen preventief van waarde; ook in de begeleiding van gezinnen en zelfs binnen het kinder- of jeugdwerk kun je deze bouwstenen toepassen om de omgeving van kinderen en jongeren te versterken.

 

Het begint bij de voorbereiding

In Genesis 1 lezen we over de schepping van de mens en de opdracht die de mens krijgt om voor de aarde te zorgen. Deze begint met een schijnbare herhaling: ‘wees vruchtbaar en word talrijk’. Dit zijn echter twee verschillende dingen. Vruchtbaar zijn is wat er nodig is om talrijk te kunnen worden. Vruchtbaar zijn is hier een opdracht, geen medische conditie. Wat betekent dat? Het gaat om de voorbereidingen die je moet doen voor je talrijk kunt worden. Een omgeving, een goed nest, creëren waar nieuw leven veilig en geborgen is. In het bewerken van de aarde betekent dit dat je de stenen en het onkruid uit de grond haalt, een muurtje om je akker plaats tegen wildgedierte, een watervoorziening aanlegt, de grond bemest, omploegt en zo bewerkt dat het zaad straks de beste kans krijgt om optimaal vrucht te dragen. Dat is hard werken!

Een veilige, geborgen basis bouwen voor kinderen is evengoed hard werken. In Genesis 2:24[1] geeft God de mens de opdracht om zich eerst los te maken van zijn vader en zijn moeder, dus op eigen benen te staan. Dan om zich te hechten aan zijn vrouw, dus een team samen te vormen, zich aan elkaar te verbinden. Dan zullen zij één vlees zijn. Dan wordt de eenheid bevestigd in volledige intimiteit en samensmelting, niet alleen lichamelijk. Daaruit kan nieuw leven voortkomen. Het nieuwe leven wordt dan ontvangen in een veilig kader (‘nest’) van liefde, trouw, toewijding en verantwoordelijkheid. Dat is de eerste bouwsteen in het leven van een mens. Ontvangen worden in veiligheid en geborgenheid door ouders die er voor God, voor elkaar en voor het kind zijn. In die beschutting kan een kind zich ontspannen en zich veilig, afhankelijk en in openheid opstellen richting zijn ouders, die hem de zorg en omstandigheden geven die hij nodig heeft.

Hiervoor is het nodig dat ouders een goede relatie met God en elkaar hebben en dat zij hun eigen leven op de rit hebben. Deze punten worden in de stormen van het leven zwaar bevochten. Niet altijd hebben we in de gaten hoe belangrijk ze zijn voor het welbevinden van kinderen. Onderzoeken laten echter al jarenlang zien hoe schadelijk bijvoorbeeld echtscheiding is voor hun ontwikkeling. Natuurlijk zijn er twee partijen nodig om een huwelijk te doen slagen. Daarom is de voorbereiding voor dat huwelijk en voor die relatie zo belangrijk. In de Bijbel lees je hoe belangrijk het is om een partner wijs te kiezen. Je kunt bij veel keuzes in je leven later nog een andere richting opgaan; je opleiding, je werk, je kerk, je huis, je woonplaats, etc. Maar de keuze voor je partner is in Gods ogen een definitieve.[2] We kunnen als kerken veel meer doen om (jonge) mensen te begeleiden en toe te rusten in het wijs kiezen van een partner en het opbouwen van een goede relatie, zodat deze ook een leven lang mee kán gaan en al die jaren mooi en goed kan blijven.

 

Richt je hart

We worden in de Bijbel regelmatig vergeleken met schapen. Geen charmante vergelijking, maar in veel opzichten heel treffend. Schapen zijn kwetsbaar, ze hebben niets waarmee ze zich kunnen verweren tegen gevaar. Ze zijn afhankelijk van de herder, die hen leidt naar voedsel en water, naar een veilige schaapskooi en die hen beschermt tegen gevaar. Leiderschap wordt in de Bijbel vaak vergeleken met herderschap; zorg dragen voor de kudde. Ouders zijn in feite herders in het klein, van de ‘kudde’ thuis. Als het goed is, vormen zij hierin een afspiegeling van God de Vader en van Jezus, de Goede Herder. In Spreuken 27:23-24 staat: ‘Zorg ervoor dat u uw schapen goed kent, richt uw hart op de kudden. Want rijkdom is er niet voor eeuwig, of zal een diadeem van generatie op generatie blijven?’ Net als bij schapen, geldt ook voor het opvoeden en begeleiden van kinderen dat het belangrijk is om ze te kennen en om je hart op hen te richten.

Binnen de pedagogiek worden twee basisprincipes gehanteerd. In de eerste plaats sensitiviteit: oog hebben voor de signalen van een kind, aanvoelen wat er speelt en wat een kind nodig heeft. En daarnaast responsiviteit: adequaat handelen, een kind bieden wat hij nodig heeft op het juiste moment. Dit heeft alles te maken met het kennen van je kind en je hart op hem richten. Als je je kind goed kent, dan weet je wanneer hij lekker in zijn vel zit en wanneer niet, wanneer hij honger heeft, moe is, waar hij blij van wordt en wat hij moeilijk vindt. Hoe beter je de signalen van je kind begrijpt, hoe makkelijker het ook is om daar goed op te reageren.

Op deze manier aansluiten bij een kind, zorgt ervoor dat een kind zich begrepen voelt door zijn omgeving en dat hij zich veilig en geborgen voelt. Dit vormt de basis voor zijn hechtingsproces: hoe hij verbinding durft aan te gaan met de mensen om zich heen. Kinderen die opgroeien met ouders die goed aansluiten, zijn in staat om op een gezonde manier relaties met anderen aan te gaan. Wanneer ouders negatief, afwijzend en niet sensitief zijn, ontwikkelen kinderen een vermijdende hechtingsstijl (ze vermijden het aangaan van contact, verbinding). Wanneer ouders overbezorgd, inconsequent of onvoorspelbaar zijn, ontwikkelen kinderen een ambivalente hechting. Het ene moment durven ze contact te maken en verloopt het contact positief, het volgende moment slaat de bui om en breken ze de band af. Wanneer ouders zowel een bron van steun als van angst en onveiligheid zijn (bijvoorbeeld bij mishandeling of misbruik) weten kinderen zich geen raad in het contact met anderen. Dit wordt een gedesorganiseerde hechtingsstijl genoemd. De basis voor de hechtingsstijl die een kind ontwikkelt, wordt gelegd in de eerste duizend dagen, geteld vanaf de conceptie (!).

De hechtingsstijl vormt vervolgens de basis voor het aangaan van relaties met anderen, wat de hele ontwikkeling van een kind beïnvloedt. Relaties beïnvloeden zelfbeeld en zelfvertrouwen, van het durven uiten van emoties, de ontwikkeling van sociale vaardigheden, het exploreren van de omgeving, het ontdekken van eigen talenten en beperkingen, et cetera. Als een kind zich veilig voelt bij anderen, durft hij als het ware ‘tevoorschijn’ te komen en zich kwetsbaar op te stellen. Dan kun je beter bij het kind aansluiten en het nog verder helpen in zijn ontwikkeling. Voelt een kind zich onveilig bij anderen, is hij onveilig gehecht zoals dat wordt genoemd, dan staat het fundament onder zijn ontwikkeling als het ware scheef, met alle schade van dien.

In de Bijbel zie je die sensitiviteit en responsiviteit terug in hoe God met ons omgaat en ook in hoe Jezus omgaat met de mensen om Hem heen. We komen Gods sensitiviteit bijvoorbeeld tegen in Psalm 139: ‘Heer, U doorgrondt en kent mij. Ú kent mijn zitten en mijn opstaan, U begrijpt van verre mijn gedachten. U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, U bent met al mijn woorden vertrouwd. Al is er nog geen woord op mijn tong, zie Heere, U weet het alles.’ Gods responsiviteit zien we in hoe Hij steeds het contact zoekt met mensen (‘Adam, waar ben je?’) en hoe Hij zorgt voor alles wat we nodig hebben. Bijvoorbeeld Psalm 23:1: ‘De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.’ Of Filippenzen 4:19: ‘Maar mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt.’

 

Houvast

Kinderen hebben houvast nodig om te weten wat goed is om te doen en wat niet. Alles wat kinderen hierin mee maken, vormt input voor hun geweten. Het geweten functioneert als een soort scheidsrechter. Je hoort een fluitsignaal als je dreigt over de schreef te gaan. Dan heb je de keuze om je actie door te zetten of toch maar te stoppen. Het doel van die waarschuwing is om te voorkomen dat je de mist in gaat. Ga je toch over de grens, dan volgen gevoelens van schaamte en schuld, die ertoe moeten leiden dat het niet nog een keer gebeurt. Maar blijf je de grens overgaan, dan past het geweten zich aan: blijkbaar is daar geen grens. Het fluitsignaal dooft vanzelf uit. De input van het geweten komt vanuit de omgeving. Die input bieden ouders in de eerste plaats door het voorleven, door te vertellen en door grenzen te stellen en deze te handhaven. Kinderen nemen het meeste aan door wat ze zien gebeuren. Dit weegt ontelbaar veel zwaarder dan de mooie woorden die we zeggen. Wat doe je als iemand je bumper kleeft? Waar besteed je de meeste tijd, geld en aandacht aan? Wat doe je als je kind iets doet wat niet mag? Wat doe je als jouw waarden onder druk worden gezet door anderen?

Ook wij hebben handvatten en kaders nodig om op een goede manier onze weg te wandelen. God weet dat en Hij geeft ons die. Zijn Woord geeft heldere richtlijnen en adviezen die toepasbaar zijn in de verschillende situaties van het leven. Gods Geest zorgt ervoor dat we weten wat te doen en wat de wil van God is in elke specifieke situatie. Gods richtlijnen vloeien voort uit het grote gebod: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.’[3]

Deze twee geboden vormen een duidelijk kader waarin meteen de positiebepaling is gemaakt waar God staat, waar wij staan en waar de ander staat. Dat geeft al een enorme houvast in het leven van een kind. Je hoeft niet alles zelf te kunnen en zelf te doen, er is een God die voor jou zorgt. Jouw rol is om Hem lief te hebben, Hem te kennen, Hem te dienen. En het eerste en belangrijkste wat je kunt doen, is anderen liefhebben. Daar vloeien alle andere regels uit voort. Dit geeft een onwankelbaar fundament voor zowel kinderen als ouders. Als het goed is, zijn alle gewoontes en regels in huis hier naar terug te leiden. Wil je bijvoorbeeld geen telefoons aan de eettafel? Dan gaat dat niet om de telefoons zelf waarschijnlijk, maar om de waarde van de ontmoeting en het contact met elkaar. Die vinden we belangrijk en om daar aan toe te komen, doen we de telefoons op dat moment weg. Door zelf steeds weer terug te keren naar Gods Woord als basis voor het beslissen wat goed is en wat niet, leren we kinderen om dit ook te doen. In een wereld waarin zoveel schuift aan grenzen en waarden, is deze houvast onmisbaar. Door hun geweten te voeden met de juiste input en hen vertrouwd te maken met Gods Geest, zullen ze in staat zijn om stevig te staan en goede keuzes te maken.

[1] Deze tekst komt terug in Matt. 19:5 en Ef. 5:31.
[2] O.a. Mal. 2:14, Matt. 5:32
[3] Matt. 22:37