Pesten

Pesten is een complex en ingrijpend probleem. Internet en sociale media maken dat pesten extreme vormen kan aannemen, die slachtoffers en hun omgeving tot wanhoop kunnen drijven. Ondanks alle aandacht die het onderwerp de afgelopen jaren heeft gekregen, lijken de omvang en de ernst van de problematiek eerder toe dan af te nemen.

Pesten heeft niet alleen voor het slachtoffer grote gevolgen, maar eveneens voor de dader en andere betrokkenen. Zowel het slachtoffer als de dader(s) lopen op latere leeftijd een hoger risico op slechtere school- en werkprestaties, op problemen in de sociale omgang, op middelengebruik en op fysieke en mentale gezondheidsproblemen (Van Daal, 2012). Slachtoffers van pesten hebben vaker een laag zelfbeeld, last van faalangst, sociale onzekerheid en gevoelens van eenzaamheid. Dit kan weer leiden tot somberheid, depressie, automutilatie of suïcidaliteit. Kinderen en tieners die deel uitmaken van een groep waarin gepest wordt, voelen zich minder veilig, hebben minder plezier in de (school)groep waar het pesten plaats vindt, hebben minder zelfvertrouwen en hun (school)prestaties gaan achteruit (Fekkes, 2005). Ook voor ouders van de betrokken kinderen is het pesten ingrijpend en emotioneel.

Pesten raakt ons allemaal diep. Het doet inbreuk op de diepe behoefte die elk mens heeft aan liefde, acceptatie, veiligheid en rechtvaardigheid.

 

Verschil tussen plagen, rotgeintjes en pesten

Elk kind heeft wel eens een botsing met andere kinderen, dat hoort erbij. Het is daarom belangrijk dat ze leren wat het verschil is tussen plagen, rotgeintjes en pesten en dat ze leren op een goede manier ruzie te maken en het weer goed te maken. Plagen is een spelletje dat voor beide partijen leuk is. Het is gelijkwaardig en het gaat over en weer. Pesten is ongelijkwaardig en is bedoeld om iemand te kwetsen, pijn te doen of te vernederen. Het slachtoffer kan zich hiertegen niet verweren. Rotgeintjes zijn incidentele grapjes, die echter alleen door de dader als grappig worden ervaren. Voor het slachtoffer zijn ze vervelend en soms vernederend. Omdat het niet stelselmatig is, valt dit echter niet onder pesten; het is een vervelend incident.

 

Vormen van pesten

Pesten kan op allerlei manieren. Daders doen hun best om te zorgen dat anderen in de omgeving (zeker volwassenen) het pesten niet in de gaten krijgen.

Een aantal vormen van pesten offline, ‘in het echte leven’:

Iemand uitschelden;
Iemand fysiek pijn doen;
Iemand publiekelijk uitlachen of vernederen;
Roddelen;
Iemands spullen afpakken, stuk of kwijt maken;
Iemand bedreigen of chanteren;
Iemand manipuleren;
Iemand negeren of buiten sluiten;
Iemands vrienden afpakken, iemand isoleren.

Een aantal vormen van digitaal pesten:

Iemand uitschelden en vervelende berichten sturen;
Iemand bedreigen;
Iemand opzettelijk een virus sturen;
Iemands account hacken en misbruiken;
Een fake account aanmaken en misbruiken;
Iemand chanteren/manipuleren;
Foto’s van het slachtoffer verspreiden;
Roddels en onwaarheden verspreiden;
Iemand buitensluiten.

 

Verschillende rollen

Er zijn bij pesten meer personen betrokken dan alleen het slachtoffer en de dader(s). Psycholoog Bob van der Meer is begonnen met deze personen in te delen in vijf groepen of rollen. Deze indeling wordt inmiddels door velen overgenomen. Het betrekken van deze vijf groepen bij het oplossen van het pesten, wordt de vijfsporenaanpak genoemd. De vijf groepen zijn:

  • het slachtoffer;
  • de dader(s);
  • de meelopers (zij doen met de pesters mee, maar pesten niet uit eigen initiatief);
  • de helpers (zij komen op voor het slachtoffer en steunen hem/haar);
  • de zwijgers (zij maken deel uit van de groep, maar zijn niet bij het pesten betrokken en ondernemen geen actie, ofwel omdat ze niet van het pesten weten, ofwel omdat ze niet weten wat ze kunnen doen, ofwel omdat ze geen actie durven ondernemen).

De helpers en de zwijgers zijn degenen die je kunt mobiliseren. Met elkaar zijn zij in de meerderheid en kunnen zij verschil maken in de groep. Wanneer zij gezamenlijk opkomen voor het slachtoffer, staan ze samen sterk. Pesten is voor niemand in de groep leuk. Door samen in actie te komen, kan de groep het tij keren en strijden voor een goede sfeer en onderlinge veiligheid.

Naast deze rollen binnen de groep, zijn er ook verschillende volwassenen buiten de groep die een rol spelen. Denk aan ouders/opvoeders, leerkrachten of groepsleiders, de mentor, de leiding van de school of organisatie en eventueel een IB-er of zorgcoördinator. Zij bepalen de kaders en beïnvloeden de normen, regels en gedragscodes van de groep. Zij spelen een belangrijke rol bij het voorkomen van pesten en bij het aanpakken van concrete pestsituaties. Het is voor hen de kunst om zoveel mogelijk op één lijn te zitten en niet in de valkuilen te stappen elkaar verwijten te maken, onderlinge conflicten te laten ontstaan of te vervallen in passiviteit. Ook voor hen geldt dat ze juist samen sterk staan.

 

Pesten voorkomen

Pesten heeft te maken met de omgang met elkaar. Goed omgaan met elkaar is een van de moeilijkste dingen in het leven. En meteen een van de belangrijkste. De Bijbel leert dat we God moeten liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf (Mattheüs 22: 37-40). Dit is wat we kinderen en tieners moeten leren, God liefhebben boven alles en vandaar uit de ander. Wat we concreet moeten maken en wat voortdurend onze aandacht en onze inzet vraagt.

Pesten vermindert daar waar:

  • duidelijke omgangsvormen zijn;
  • verschillen worden aanvaard;
  • eigenheid wordt gerespecteerd;
  • agressief gedrag niet wordt getolereerd;
  • duidelijk stelling tegen pesten is genomen.

Het zit in onze Nederlandse cultuur om vooral te kijken naar wat níet goed is. In gezinnen en in scholen bespreken we dan ook vaak die situaties waar het mis ging in het onderling contact. Deze situaties worden dan uitgepraat en besproken in de verwachting dat de kinderen en tieners ervan leren en het een volgende keer anders aanpakken. De momenten waarop het wél goed gaat vergeten we vaak. Terwijl dat juist het gedrag is dat je wilt versterken. Dat wil je laten groeien. Kinderen weten vaak heel goed dat pesten niet goed is en welk gedrag niet acceptabel is. Ze weten vaak veel minder goed wat het alternatief is: wat is het positieve gedrag dat je graag wilt zien in de groep? Wat is de concrete invulling van ‘heb elkaar lief’? Wat zijn de kenmerken van een veilige sfeer, van een klas waar niet wordt gepest? Hoe kun je daar als individu aan bijdragen?

In 2012 zijn de resultaten gepubliceerd van een interessant onderzoek naar de verbanden tussen pesten en psychosociale problemen. Psychosociale problemen bleken pesten en gepest worden te veroorzaken, in plaats van dat ze het gevolg ervan waren (Van Daal, 2012). Gedragsproblemen, problemen in de omgang met leeftijdsgenoten, symptomen van angst en depressie vergroten de kans dat iemand gepest wordt of gaat pesten. Wil je pesten voorkomen, dan is het daarom zinvol om niet alleen aandacht te hebben voor de (school)prestaties van kinderen en tieners, maar ook voor hun sociale en emotionele vaardigheden. Maak ze ook daar sterk in! Dat heeft bovendien een positief effect op hun algehele functioneren, inclusief de schoolprestaties.

 

Pesten signaleren

Zowel het slachtoffer als de dader(s) doen vaak hun best om te zorgen dat het pesten niet bekend wordt. Redenen voor slachtoffers zijn bijvoorbeeld schaamte, het idee dat er toch niets aan te doen is, angst om niet geloofd te worden of angst dat het pesten erger zal worden. Het valt daarom vaak niet mee om pesten (vroegtijdig) te signaleren. Het is belangrijk om alert te zijn om signalen op te vangen en zo snel en goed mogelijk in te kunnen grijpen.

Mogelijke signalen bij het slachtoffer:

Hij/zij gaat niet graag naar school of naar de club/groep;
Hij/zij vertelt weinig over school of de club/groep;
Hij/zij heeft weinig vrienden;
Hij/zij neemt geen vriendjes mee naar huis;
Hij/zij valt terug in gedrag en gaat bijvoorbeeld weer bedplassen of duimen;
Hij/zij zit niet lekker in zijn vel;
Hij/zij komt moeilijk in slaap of is ’s morgens al vroeg weer wakker;
Hij/zij raakt spullen kwijt of ze raken beschadigd;
Hij/zij huilt snel of wordt snel boos;
Hij/zij heeft weinig eetlust, of gaat juist meer eten of snoepen;
Zijn of haar schoolprestaties gaan achteruit;
Hij/zij heeft geen zin meer in sport, hobby’s of interesses;
Hij/zij reageert schrikachtig op geluidjes van zijn of haar mobiel.

Mogelijke signalen van pesten in de groep:

Er is geen veilige, ontspannen sfeer in de groep;
Er wordt geroddeld;
Er worden vaak ‘grappige’ opmerkingen over iemand gemaakt;
Hij/zij is vaak het mikpunt van grapjes;
Hij/zij wordt vaak met een bijnaam benoemd i.p.v. de eigen naam;
Hij/zij is vaak zijn spullen kwijt, ‘vergeten’ of zijn spullen zijn kapot;
Hij/zij trekt zich terug uit de groep, isoleert zich;
Hij/zij blijft in de buurt van volwassenen tijdens vrije momenten (bijv. pauzes);
Hij/zij gedraagt zich angstig/schrikachtig in de groep.

 

Als je pesten signaleert

Als je pesten signaleert, is het heel belangrijk dat je in actie komt! Zeker wanneer een kind of jongere je vertelt dat hij of zij gepest wordt. Als jij in actie komt, zal het kind zich gesterkt voelen, hij heeft iemand op wie hij terug kan vallen. Iemand die hem belangrijk genoeg vindt om voor op te komen. Kom je niet in actie, dan zal het kind zich nog onzekerder gaan voelen, wat het probleem alleen maar zal versterken. Neem het probleem serieus en ga er wat aan doen.

Wat je kunt doen, hangt af van jouw rol en betrokkenheid. In elk geval kun je aandachtig luisteren naar het kind, het serieus nemen en het bemoedigen. Laat het kind weten dat het pesten niet zijn schuld is. Vertel het kind ook wat je gaat doen. Zorg ervoor dat het slachtoffer in elk geval iemand heeft waar hij op terug kan vallen voor een langere tijd: misschien jijzelf, een jeugdpastoraal werker of iemand anders die hij of zij vertrouwt en die capabel is. Zowel het slachtoffer als de dader heeft in de meeste gevallen coaching of hulp nodig om het pesten te verwerken, het zelfvertrouwen te vergroten en te voorkomen dat hij of zij opnieuw betrokken raakt bij pestgedrag.

Probeer bewijs van het pesten te verzamelen. Zijn er berichten op sociale media bewaard? Zijn er andere kinderen die iets hebben gezien of weten?

Het pesten moet gestopt worden. Hierbij moeten in elk geval de ouders van zowel het slachtoffer als de dader(s) betrokken worden en de betreffende docent of jeugdwerker/groepsleider. Eventueel kan er aangifte bij de politie worden gedaan. Bespreek met de school of organisatie wat de juiste aanpak is en wat zij gaan doen. Wanneer de school/organisatie, ouders én kinderen gezamenlijk in actie komen, is de kans het grootst dat het pesten stopt.

Bid voor en met het kind. Juist deze situaties kunnen veel geloofsvragen oproepen: ‘Als God beschermt, waarom gebeurt mij dit dan? Hoort Hij me wel als ik Hem vraag het op te laten houden? Ziet Hij wel hoe moeilijk ik het heb? Waarom grijpt God niet in?’. Kinderen en tieners kunnen erg met deze vragen worstelen en het moeilijk vinden om ze bespreekbaar te maken. Dit zal niet bij iedereen spelen, maar besef je dat ze er wel kunnen zijn en wees daar eerlijk en zorgvuldig in.

Leer het kind dat ieder mens littekens oploopt in zijn leven en dat je dat helaas niet altijd kunt voorkomen. De wonden die je oploopt (van binnen en van buiten) zijn vervelend, pijnlijk en verdrietig. Het is belangrijk dat ze goed genezen. Als de wond niet goed geneest, gaat hij etteren en blijft het in de weg staan bij je verdere leven en je verdere ontwikkeling. Als hij geneest en een plek krijgt in je leven, kom je er sterker uit. De ervaring en de littekens kun je gebruiken om anderen te versterken die in dezelfde situatie zitten als jij zat of om te voorkomen dat anderen in die situatie terecht komen.

 

Relevante Bijbelteksten

Mattheüs 22:37-40 – Heb de Heer lief boven alles en uw naaste als uzelf.
Psalm 8:6 – Ieder mens is kostbaar en waardevol.
Romeinen 12:21 – Overwin het kwade door het goede.
Lukas 10:25-37 – De barmhartige Samaritaan, voor wie ben jij een goede naaste?
Romeinen 15:7 – Aanvaard elkaar.
Filippenzen 2:3 – Handel niet uit eigenbelang, maar acht de ander uitnemender dan jezelf.
Efeziërs 4:29 – Spreek alleen woorden die opbouwend zijn en goed doen aan wie ze hoort.
Genesis 18:19, Micha 6:8 – Laat er recht en gerechtigheid in uw midden zijn
Spreuken 31:8-9 – Open je mond en verschaf recht.
Psalm 10:17-18 – De Heer ziet om naar de verdrukte.
Psalm 46:2 – God is een veilige vesting en een betrouwbare hulp in moeilijke tijden.

 

Meer informatie

www.nji.nl
www.pestweb.nl
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/veilig-leren-en-werken-in-het-onderwijs/
www.bobvandermeer.info
www.meldknop.nl

Daal, van, Carlijn. Causale verbanden tussen pesten en psychosociale problematiek. Een longitudinale studie. Universiteit Utrecht, 2012.

Fekkes, Minne. Bullying among elementary school children. Universiteit Leiden, 2005.

Factsheet pesten